Zeewaardigheid van de Koning Willem II

(Danny van Doorn)

In de kranten de "Register" op 15 Juli, en de "Adelaide Observer" op 18 Juli 1857 , in Adelaide staat eenzelfde artikel dat geschreven is door hun correspondent in Robetown. Deze correspondent, die onbekend is, schrijft in een alinea over "de defecte staat van het schip". Wat deze defecten precies waren gaat hij verder niet op in. In een andere alinea schrijft hij het volgende "ik heb van een ontwijfelbare bron vernomen, dat dit schip, gedurende haar reis van Hong Kong naar Guichen Bay, tussen de 12 (30cm) en 14 (35cm) inches water per uur opnam, en de Chinese passagiers dag en nacht de pompen moesten bewerken, dat al haar tuig verrot en in een onbruikbare staat was, en als er een zeewaardigheid inspectie zou plaats gevonden hebben door zeevaartkundige mensen en het geeft niet in welke haven in Australië of ergens anders, zou ze zonder aarzeling afgekeurd zijn. Ik heb deze opinie gekregen van een bevoegd zeevaartkundige man die over zulke zaken kan beoordelen."


Ook in de "Adelaide Observer" van 19 September, 1857 schrijft dezelfde correspondent iets over de conditie van de Koning Willem II, namelijk "als we in aanmerking nemen dat de Wilhelm maar nauwelijks drijvende kon worden gehouden gedurende haar reis, het een wonder zou zijn geweest als ze niet gezonken zou zijn in de baai".


Deze kranten artikelen zijn gebruikt door de verschillende auteurs in hun verhalen over de ramp en het ongelukkige schip. Het is mijn mening dat deze beweringen totaal geen grondslag hebben. Wie was deze "zeevaartkundige man"? Het antwoord van deze vraag zal nooit gevonden worden. Wat wel gevonden kan worden, zijn in mijn inziens, bewijzen die een meer betrouwbaar inzicht geven op de zeewaardigheid van de "Koning Willem II", en de beweringen in die oude kranten in twijfel stellen of totaal van de hand wijzen. Had men in die dagen (in Australie) van "Bureau Veritas" gehoord dan waren er beslist andere verhalen over het schip en de ramp geschreven. Waarom "Bureau Veritas"?

Bureau Veritas

Bureau Veritas werd opgericht in 1828 door de vastberadenheid van enkele individuelen "om de waarheid uit te zoeken en zonder vrees en onpartijdigheid te vertellen". Hun streven was om verzekering maatschappijen te voorzien van alle inlichtingen die nodig waren om de mate van betrouwbaarheid van schepen en hun uitrusting te schatten, en zo de veiligheid van personen en eigendommen te beschermen. Tot vandaag aan de dag blijft Bureau Veritas nog streven naar het zoeken van de waarheid als een onafhankelijke maatschappij, en in niet minder dan 125 landen zijn zij bemachtigd om onderzoeken te verrichten. (zie 2 aanhangsels).


De oude scheepsregisters van het Bureau Veritas zijn bewaard gebleven en kan men vinden in de bibliotheken van het "Prins Hendrik" Maritiem Museum in Rotterdam, en het "Maritiem Museum" in Greenwich, Engeland.


De eigenaars van de "Koning Willem II", de rederij P. Varkevisser te Scheveningen , liet het schip 8 maal onderzoeken door het Bureau Veritas tussen 1844 en 1857. De laatste twee maal gebeurde dit in Januari, 1855 in A'dam en Juli, 1856 in Rotterdam.


In Januari, 1855 kreeg het schip een classificatie van 7 - 1 (le afdeling voor een tijdsduur van 1 jaar) met een vertrouwens waarde van 5 S, L (5/6 waar 3/3 een voortreffelijk schip is) en dit gelde voor verre reizen, zoals aan gindsche zijden van de Kaap Hoorn en de Kaap de Goede Hoop. De staat van het schip en het tuig kregen de kwalificatie 2.1. ( Wat respectievelijk 2e en le klas betekend). Deze classificaties zijn te vinden in de verklaringen van het Bureau Veritas schepenregister.


In Juli, 1856, werd het schip wederom geïnspecteerd nadat ze opengemaakt was en zware reparaties had ondergaan. Deze keer kreeg ze de kwalificatie 5 - 3 en 5 S, L. Deze inspecties door het Bureau Veritas bewijzen dat de Koning Willem II een voortreflijk schip was, in goede staat verkeerde en alle zeeën ter wereld mocht bevaren. Haar conditie was dus niet de oorzaak van haar ondergang.

Dit wordt bekrachtigd in het rapport van Korporaal Warren , waarin hij de oorzaak toeschrijft aan "een zeer zware storm die opsprong van het Zuid Westen en welke voortduurde met zulk geweld, dat het schip van haar ketting losbrak gedurende de nacht, waarop een ander anker werd neer gelaten, en deze begon ze te slepen totdat ze vast liep". Hij schrijft totaal niets over de staat van het schip!

Een zeer belangrijk punt dat ook aandacht verdiend is het feit dat Brewer, de lijkschouwer, geen gerechtelijk onderzoek instelde naar de ramp en een machtiging verstrekte dat de verdronken zeelieden onmiddellijk begraven mochten worden. Was de zeewaardige staat van de Koning Willem 11 in twijfel en de reden waarom zij onderging en zoveel mensen levens verloor, dan was Brewer wettelijk verplicht geweest een gerechtelijk onderzoek in te stellen.

De haven meester van Robe in 1857, Henry Dudley Melville, in zijn relaas over de ramp, schrijft ook totaal niets over de kranten beweringen dat het schip onzeewaardig was. Hij schrijft de oorzaak toe als volgd "zij scheide van haar anker en strande op de Long Beach gedurende een zware Noord Wester storm, daar zij slechts 60 vadems ketting aan haar beste anker had, zij in ballast was, was zij erg licht en bood grote tegenstand aan de storm. Als dit schip 120 vadems ankerketting had gehad had ze de storm doorlopen."

Nog een interesante passage vond ik in het boek “Robe, een portret van het verleden” van de schrijver Robert Ingpen. Hij schreef “zolang het duurde waren de kapiteins onder controle van enkele regelementen en het stond beschreven dat een schip dat Chinese passagiers vervoerde, zeewaardig moest zijn en ook een Dokter en Tolk aan boord moest hebben.

De schrijfster Mevr. Noordervliet-Jol schreef mij ook onlangs nog het volgende. “Nooit heb ik gehoord dat Pieter Varkevisser schepen in de vaart bracht die niet zeewaardig geweest zouden zijn. Mijn grootvader maakte een reis met de ‘Abel Tasman’, en zijn broer maakte als stuurman reizen met een schip van Pieter Varkevisser, o.a naar Soerabaya. Nooit hoorde ik verhalen over schepen die slecht onderhouden werden. Ik vind hem een bijzonder mens en het is onvoorstelbaar dat hij rotte schepen de zee heeft opgestuurd”.

Als laatste bewijs nemen we dan even de eigenaar van de Koning Willem II onder de loeppe . Pieter Varkevisser was een uiterst ervaren en verstandige personage in de koopvaardij die dan ook alles van zeeschepen afwist. Hij kende van alle kanten als bouwer, reder en reddingwerker de klappen van de zweep en wist dus heel goed wat een goed en wat een slecht schip was.

Gedurende vele jaren beheerde Varkevisser met de hulp van zijn zonen een grote vloot zeeschepen. Deze schepen moesten zeewaardig zijn voordat zij met hun kostbare vrachten uitzeilden, en als gevolg werden zij streng onderzocht en gekeurd. Dit gebeurde door een onafhankelijke partij, Bureau Veritas, en vervolgens kregen zij certificaten met een vertrouwen-merk toegewezen dat hun zeewaardigheid beschreef. Nadien konden ze dan verzekerd worden tegen verlies en schade. Een afdruk van de laatse zeewaardigheid inspectie van Bureau Veritas voor de Koning Willem II, vindt U aan het einde van deze pagina, met zowel de verklaringen voor de 15 kolommen van het rapport.

Het schip Willem II was geen uitzondering. Er is totaal geen twijfel aan haar meer dan voldoende zeewaardigheid vertrouwen-merk. Gelijk toen kapitein Giezen naar Nederland terugkeerde na de verschrikkelijke ramp bij Guichen Baai, en hij de eigenaar informeerde dat het schip totaal verloren was, werden deze meteen tenvolle uitbetaald. Op 6 December, 1857, uiterst 6 maanden na de ramp, lezen we in de boekhouding van de firma Varkevisser dat ze 19.344.00 gulden kregen uitgekeerd voor het verlies van de Koning Willem II.